Uitgeverij Weegbree
Het was de Griekse filosoof en scepticus Metrodorus die in de vierde eeuw voor onze jaartelling opmerkte dat ‘één korenhalm in een groot veld net zo vreemd is als één levende wereld in een oneindig groot heelal’. Lange tijd werd er slechts gespeculeerd over leven elders in het heelal, maar met de steeds beter wordende technieken om directe en indirecte metingen te verrichten en onderzoek te doen in de ruimte, is er een echte wetenschap ontstaan die zich bezighoudt met de mogelijkheid van leven elders in het heelal: de astrobiologie.
De speurtocht naar buitenaards leven
Hoewel er regelmatig nieuwsberichten, filmpjes en foto’s over buitenaards leven op het internet verschijnen, die afkomstig zouden zijn van ‘betrouwbare bronnen’, is er tot op heden nog geen algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs gevonden voor leven buiten de aarde. Omdat het heelal oneindig groot is met miljarden sterrenstelsels die weer uit miljarden sterren bestaan die op hun beurt meerdere planeten kunnen hebben, is het aannemelijk dat er biljoenen planeten zijn. Hoeveel van deze planeten ook werkelijk bewoonbaar zijn, hangt af van diverse factoren. Welke factoren dat precies zijn, is één van de onderzoeksgebieden van de astrobiologie. Door onder andere te onderzoeken wat de grensvoorwaarden voor leven zijn, kan er een bewoonbaarheidsprofiel voor planeten worden opgesteld.
Zie ook dit artikel over de ontwikkeling van het leven op aarde.
Extremofielen
Een extremofiel is een organisme dat onder extreme omstandigheden goed gedijt. Meestal betreft het schimmels, algen en (oer)bacteriën. Er zijn verschillende soorten extremofielen, afhankelijk van de extreme omstandigheden die ze nodig hebben om te kunnen leven. Zo zijn er soorten die bij een heel hoge of juist lage temperatuur leven, bij een hoge of juist lage zuurgraad leven, een zeer zoute omgeving nodig hebben of een omgeving met (voor de meeste andere organismen) giftige stoffen, en zo voort. Extremofielen zijn bovendien vaak in staat een soort winterslaap te houden als de omstandigheden minder gunstig zijn om pas te ‘ontwaken’ als de omstandigheden weer goed extreem zijn. Omdat andere planeten wellicht vergelijkbare extreme omstandigheden kennen, achten veel onderzoekers het aannemelijk dat daar extremofielen zullen voorkomen. Tot op heden zijn daar echter nog geen sporen van gevonden.
Deze beestjes zien er nogal nep uit, maar ze zijn wel degelijk echt: beerdiertjes of waterbeertjes. Het zijn piepkleine meercellige diertjes die je niet met het blote oog kunt zien. Beerdiertjes zijn wel hét schoolvoorbeeld van een extremofiel. Ze kunnen tegen temperaturen tot wel 150 graden, maar ook tegen extreme koude van -200 graden. Ze kunnen tegen enorme druk en zelfs tegen vacuüm. Bovendien kunnen ze tot 1.000 keer meer aan radioactieve straling verdragen dan de mens!
Bewoonbare planeten
Afgezien van de chemische samenstelling van andere planeten en hun eventuele atmosfeer, is een voorwaarde dat er vloeibaar water aanwezig is. Water is nodig voor het plaatsvinden van chemische reacties en dus ook voor elke levensvorm. De betreffende planeet moet daarvoor niet te ver van de ster/zon afstaan (anders zou er alleen bevroren water zijn), maar ook niet te dichtbij omdat anders het water zou verdampen. Verder moet er een energiebron zijn, zoals ultraviolette straling, vulkanisme of onweer.
Met ruimtesondes wordt sinds 1959 gespeurd naar plaatsen – voornamelijk binnen ons eigen zonnestelsel – die mogelijk geschikt zijn voor leven.
Op basis van het bewoonbaarheidsprofiel zijn er binnen ons zonnestelsel enkele manen en planeten waar mogelijk leven voorkomt. Dit zijn onder andere:
Intelligent buitenaards leven
Voor het grote publiek is het vooral de speurtocht naar buitenaards intelligent leven die tot de verbeelding spreekt. In 1961 introduceerde de radioastronoom Frank Drake een formule waarmee hij probeerde de waarschijnlijk van het bestaan van buitenaards intelligent leven dat via radiogolven met ons kan communiceren, te schatten.
De formule maakt gebruik van factoren met bijna allemaal onbekende waarden. Naarmate onze kennis van het heelal toeneemt, zullen steeds meer factoren een waarde krijgen, waardoor uiteindelijk de formule werkbaar zal zijn.
Nu al gaan veel onderzoekers ervan uit dat de uitkomst voor ons melkwegstelsel mogelijk ligt tussen de tien tot duizend communicerende beschavingen. De natuurkundige Enrico Fermi vatte op klare taal het probleem met dit uitgangspunt samen. Als er zoveel buitenaardse beschavingen in de Melkweg zijn, waar zijn ze dan? Dit wordt de Fermiparadox genoemd.
Oplossingen voor de Fermiparadox
Er zijn voor de Fermiparadox - als er zoveel buitenaardse beschavingen binnen de Melkweg zijn, waarom hebben we daar dan nog nooit iets van gezien of gemerkt - verschillende oplossingen aangedragen, die in vier hoofdgroepen in te delen zijn:
SETI project
SETI staat voor Search for Extraterrestrial Intelligence. Het programma is bedoeld om radiosignalen van buitenaardse beschavingen op te vangen. Dit wordt op twee manieren gedaan, namelijk met radiotelescopen die in totaal 850 zonachtige sterren onderzoeken en door middel van antennes – het Deep Space Network – die ook gebruikt worden om satellieten mee te volgen.
Op 15 augustus 1977 werd gedurende 72 seconden een sterk radiosignaal opgevangen dat mogelijk uit het sterrenbeeld Boogschutter kwam. Het signaal ging de geschiedenis in als het Wow!-signaal, maar omdat er daarna nooit weer een dergelijke signaal is opgevangen, wordt verondersteld dat dit toch niet ging om een buitenaards radiosignaal. Mogelijk ging het om een waterstofwolk rond een komeet.
Helaas moeten we dus het antwoord op de vraag - is er leven op Pluto? - schuldig blijven...!
Wil je dit artikel delen? Geweldig! Dat kan via onderstaande knoppen
Uitgeverij Weegbree
Klaske Kassenberg
IBAN DE31 1001 1001 2621 4881 79
BIC NTSBDEB1XXX