Fragment uit Pappardelle met stoofvlees

Ik dacht dat ik wel weer goed zou kunnen slapen nu het verlossende weten er was. Maar weten wat je wilt is één ding; weten hoe je het wilt bereiken iets anders. En nu lig ik dus te piekeren over hoe ik het ga aanpakken. Wanneer ga ik Aletta vertellen dat ik zonder haar verder wil? Hoe moet ik het uitleggen? Hoe pakken we de scheiding aan, de verdeling van de boedel, de auto, het huis? In wat voor strijd zullen we verwikkeld raken? Zal Aletta het kunnen accepteren?
Het is bijna twee uur als ik zacht mijn bed uit glip. Ik maak een glas kamillethee en kruip achter de computer. De zoekterm ‘slaapstoornis’ levert zo’n 335.000 hits op maar een verkennende blik op de geboden inhoud doet me al snel beseffen dat ik helemaal niet op zoek wil naar informatie over slaapstoornissen. Ik zie mezelf niet als iemand met een slaapstoornis die een therapie – in welke vorm dan ook – nodig heeft. Ik sluit net de zoekpagina af als mijn oog op het laatste moment nog valt op de woorden ‘moord’ en ‘slaapwandelaar’.
Nog voor ik mij realiseer dat ik ooit eens hierover gelezen heb, voel ik de opwinding door mijn lichaam gieren. Ik wil het stoppen, ik wil er niet over denken, ik wil naar bed en slapen en vergeten, maar mijn vingers tikken de letters in die mij terug moeten brengen naar het artikel over de Canadees die in zijn slaap zijn schoonmoeder vermoordde en... werd vrijgesproken.
Ik weet ook wel dat ik nooit Aletta zou kunnen vermoorden, maar het idee… Het idee…! Geen echtscheiding, geen strijd, geen haat en nijd om de boedelverdeling. Woorden van troost ontvangen in plaats van vragen waarin het onbegrip zou doorklinken. Ach…
Met een zucht sluit ik de computer af. Ik zou het werkelijk niet kunnen.

Toch lig ik even later in bed aan een onvoorziene dood van Aletta te denken. Je leest het vaak in rouwadvertenties: ‘Ze laat een echtgenoot en drie kinderen achter’. Maar Aletta laat geen kinderen achter en ik zou niet om haar rouwen. Wie wel? Haar beide ouders zijn overleden, de twee broers zijn niet meer dan de zenders en ontvangers van kaarten met een nieuwjaarswens of verjaardagsgroet. En de vrienden? Natuurlijk, ze zouden geschokt zijn, voor even, het leven gaat immers door?
Ik wens haar geen langdurig ziekbed toe, ook geen pijn. En geen angst, zeker geen doodsangst.
De gedachte aan Floor, onze eerste hond, komt in mij op. Toen ze oud en ziek was, waren de dierenarts en wij het erover eens dat we haar zouden laten inslapen. Het leek me humaan dat ik haar in mijn armen zou houden zodat ze zich die laatste minuten, seconden, veilig en geborgen zou weten. Ik streelde haar, ik hield haar kop in mijn hand en keek in haar ongelooflijk lieve ogen. En plots wilde ik niet meer dat ze doodging maar het was al te laat. Ik voelde me ellendig. Ik had haar verraden, haar vertrouwen misbruikt. Met sussende woordjes had ik veiligheid geveinsd terwijl ik haar ondertussen blootstelde aan het gemene goedje dat haar leven nam.

Nee, ik zou Aletta nooit kunnen vermoorden.

x
>