Fragment uit Advocaat met eigen praktijk
Plotseling kwam er een gedachte in hem op, zou hij hier willen wonen?
Hij keek om zich heen, zag een man in zwarte, wijde broek die plastic flessen aan het verzamelen was. Aan zijn fiets waren stangen gemonteerd die als kapstokken dienden voor de grote waterflessen. Hij snoof en rook de weeïge geur van gekookte maïskolven die even verderop bij een karretje verkocht werden. Hij luisterde en hoorde het opgewonden gepraat van twee ruziënde mannen. Een meisje in een keurig jurkje en lakschoentjes zond hem een stralende glimlach. De romantische geur van jasmijn drong in zijn neus. Een eenzame krekel tjirpte het hoogste lied.
Hij hoorde het schelle geluid uit de luidsprekers van de moskee en hij glimlachte. Ja, hij voelde zich wonderwel op zijn plaats in deze omgeving waar ruimte leek te zijn voor alles en iedereen. Een wonderlijke mengeling van jong en oud, rijk en arm, rotzooi en schoonheid, groei en verpaupering.
Wat lette hem hier een appartement te kopen?
Toen hij over de boulevard richting het hotel liep, begon het te waaien en zorgelijk constateerde hij dat het nu ook flink betrok. Het zou toch niet zo zijn dat het uitgerekend nu ging regenen?
Nog voor hij het hotel bereikt had, vielen de eerste druppels. Hij had als een klein kind willen stampvoeten. Waarom? Waarom nu?
Mokkend deed hij zijn beklag bij Anja die met de kinderen in de foyer zat. Nuchter constateerde ze dat het zelfs op dit zonovergoten plekje wel eens regende. Ze hadden de hele week zon gehad en erg nat was hij nu ook niet geworden, was zijn teleurstelling niet ietwat overdreven? Hij ontplofte bijna bij haar woorden. Hij zei niets, maar stapte in de lift, Anja fronsend achterlatend.
Hij stond op het balkon. De wind was gaan liggen en de regen viel hard en loodrecht naar beneden. In de verte rommelde het. Parasols en ligbedkussens waren in allerijl veiliggesteld, het geheel wekte een desolate indruk. Tegen beter weten in tuurde hij het strand af. Niets. Niemand.
Over een kleine drie uur was de transfer naar Antalya. Zijn kansen waren verkeken. Hij ging op bed liggen, staarde mistroostig naar het plafond en overdacht zijn situatie. Stel dat hij hier terugkeerde, een huis zou kopen, hoe groot was de kans dan eigenlijk dat hij met haar in gesprek zou raken? Dat ze hem net zo interessant zou vinden als hij haar, dat ze uit Nederland kwam en dat ze samen een leven zouden kunnen gaan leiden? Niet zo bijster groot, moest hij toegeven. Hij zuchtte. Morgen was hij weer thuis. Dan hernam het leven weer zijn normale gang en al snel zou er niet veel meer resten dan een paar herinneringen waarvan hij niet met zekerheid kon zeggen of die hem het schaamrood op de kaken zouden bezorgen of een weemoedige glimlach rond de lippen...